Hieronder staat een overzicht op basis van welke criteria een cliënt wel in aanmerking komt voor onderzoek en/ of behandeling en wanneer dit wordt uitgesloten.
1. Ernst van de problemen
– Subklinisch: er is wel sprake van klachten maar dit is onvoldoende om een diagnose te stellen. Ondanks het ontbreken van een diagnose kunnen de impact van de klachten op het dagelijks functioneren en de duur van de klachten reden zijn om gepaste hulp te bieden.
– Licht: er is sprake van relatief weinig kernsymptomen maar dit is wel voldoende om een diagnose te stellen. De impact van de klachten op het dagelijks functioneren is beperkt. De cliënt ervaart een zekere belemmering in het dagelijks functioneren.
– Matig: de kernsymptomen behorend bij het ziektebeeld zijn aanwezig en daarnaast is er sprake van een aantal aanvullende symptomen. Er is sprake van waarneembare beperkingen in het dagelijks functioneren.
Uitgesloten:
– Ernstig: de meeste symptomen behorend bij het ziektebeeld zijn aanwezig. Er is sprake van uitval en/of substantiële beperkingen in het dagelijks functioneren (bijvoorbeeld niet kunnen werken).
2. Risico
In dit criterium zijn ook de contextuele factoren en het vermogen tot zelfmanagement opgenomen.
– Laag: er zijn ondanks de aanwezigheid van klachten/symptomen geen aanwijzingen die duiden op gevaar voor ernstige zelfverwaarlozing of verwaarlozing van naasten, decompensatie, suïcide, (huiselijk) geweld, kindermishandeling of automutilatie.
– Matig: er zijn duidelijke klachten/symptomen of er is sprake van een latent gevaarsrisico, maar er staan beschermende factoren tegenover zoals: adequate coping, werk of structurele daginvulling en een steunsysteem waarop men dagelijks kan terugvallen voor toezicht, zorg, praktische en emotionele steun.
Uitgesloten:
– Hoog: er zijn duidelijke aanwijzingen (ook intuïtief) die kunnen duiden op gevaar voor ernstige zelfverwaarlozing of verwaarlozing van naasten, decompensatie, suïcide, (huiselijk) geweld, kindermishandeling of automutilatie.
3. Complexiteit
– Afwezig: er is sprake van een enkelvoudig beeld.
– Laag: er is weliswaar sprake van comorbiditeit of problematiek, maar deze interfereert niet met de behandeling van de hoofddiagnose.
Uitgesloten:
– Hoog: er is sprake van ingewikkelde comorbiditeit of problematiek die om multidisciplinaire behandeling in een gespecialiseerde setting vraagt.
1. Beloop klachten
– De duur van de symptomen beantwoordt (nog) niet aan de criteria uit de DSM-richtlijn voor het betreffende ziektebeeld.
– De duur van de symptomen beantwoordt aan de criteria uit de DSM richtlijn voor het betreffende ziektebeeld.
Uitgesloten:
– Er is sprake van aanhoudende/persisterende klachten. Eerdere interventies hebben onvoldoende effect bewerkstelligd.
– Er is sprake van recidive.
– Er is sprake van stabiele chronische problematiek, niet crisisgevoelig.
– Er is sprake van stabiele chronische problematiek, crisisgevoelig.
– Er is sprake van instabiele chronische problematiek.
LEEF! biedt hulp aan kinderen, jongeren en jongvolwassenen tot achttien jaar waarbij
een vermoeden bestaat van een DSM5-benoemde stoornis. LEEF! Jeugdzorg biedt hulp bij de
volgende de volgende psychische problemen:
– Licht – tot matig ernstige depressieve stemmingsstoornis
– Licht – tot matig ernstige angststoornis
– Licht – tot matig ernstige Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen
– Licht – tot matig ernstige aandachtsdeficiëntie-/ hyperactiviteitsstoornis
– Licht – tot matig ernstige Autismespectrumstoornis
– Licht tot matig ernstige Psychotrauma- en stress gerelateerde stoornissen
De volgende psychische problemen zijn uitgesloten van onderzoek en behandeling door LEEF! Jeugdzorg:
– Ernstige Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen
– Ernstige ticstoornis
– Ernstige aandachtsdeficiëntie-/ hyperactiviteitsstoornis
– Ernstige Autismespectrumstoornis
– Middelengerelateerde en verslavingsstoornissen
– Neurocogntieve stoornissen
– Schizofreniespectrum en andere psychotische stoornissen
– Bipolaire stemmingsstoornis
– Disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen
– Dissociatieve stoornis
– Parafiele stoornissen
– Seksuele dysfuncties
– Slaap-waakstoornissen
– Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen
– Stoornis in de zindelijkheid
– Voedings- en eetstoornissen
– Persoonlijkheidsstoornissen
– Globale ontwikkelingsachterstand/ verstandelijke beperking
– Specifieke leerstoornis
– Genderdysforie
– Andere neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
LEEF! biedt geen hulp aan cliënten waarbij sprake is van een hoog risico op suïcidaal gedrag
(stadium 2 – 4 volgens Meerdinkveldboom, Rood en Kerkhof (2016). Leef! biedt wel hulp aan
cliënten waarbij sprake is van een lichte mate van suïcidale ideatie. Hierbij zal de intervisie
en supervisie zich altijd onder andere richten op het monitoren van het risico. Volgens
Meerdinkveldboom, Rood en Kerkhof (2016) spreken wij van stadium 1 indien:
De jongere of volwassene af en toe vluchtige gedachten heeft aan zelfdoding, maar hij nog
niet heeft nagedacht over een plan. Hij denkt eigenlijk niet dat hij een einde aan zijn leven
gaat maken en kan ook nog aan andere dingen denken. Bovendien realiseert hij zich de
consequenties voor familie en vrienden. Hij speelt met het idee als mogelijkheid, maar lijkt
controle over suïcidale impulsen te hebben. Hij wil veel liever leven dan sterven.
LEEF! Jeugdzorg biedt geen hulp aan cliënten waarbij de inzet van vrijheid beperkende
maatregelen nodig is of in de toekomst kan zijn.